Doelpubliek

De mensen zonder wettig verblijf die door het Onderwijsdecreet getroffen worden vormen geen duidelijk te definiëren groep van etnisch culturele minderheden. Het gaat namelijk om alle vreemdelingen die zonder legale verblijfstitel op het Belgisch grondgebied verblijven.

Deze groep kan worden onderverdeeld in verschillende categorieën van vreemdelingen (afhankelijk van het feit of zij vroeger een legale verblijfsstatus bezaten of niet), zoals bijvoorbeeld:

  • Arbeidsmigranten zonder verblijfsrecht, vreemdelingen die na stopzetting of verbreking van hun arbeidscontract, hun arbeids- annex verblijfsvergunning kwijtspelen, maar toch verder (illegaal) in België verblijven.
  • Au-pairs, die na afloop van hun vergunning verder (illegaal) in België verblijven.
  • Buitenlandse studenten zonder verblijfsrecht, vreemdelingen die het statuut van student niet langer meer kunnen inroepen om hun verblijf te wettigen (omdat de voorwaarden om hun statuut te behouden of te verlengen niet meer vervuld zijn).
  • Vreemdelingen die zonder papieren, of ten hoogste met een toeristenvisum het land binnenkomen, en (na afloop van de geldigheidstermijn van het visum) illegaal in België verblijven zonder ooit een aanvraag voor een verblijfsvergunning te hebben gedaan.
  • Vreemdelingen die hun diplomatiek/consulair statuut verloren zijn (bv personeel van een ambassade/consulaat na ontslag), maar toch verder (illegaal) in België verblijven.
  • Vreemdelingen die een Ministerieel Besluit tot terugwijzing of een Koninklijk Besluit tot uitzetting kregen (voor een periode van 10 jaar).
  • Vreemdelingen die vroeger een onbeperkt verblijfsrecht in België hadden, na vertrek hun verblijfsrecht verloren zijn, en bij terugkeer niet aan de voorwaarden van het KB van 7/8/95 voldoen, en aldus geen machtiging tot verblijf na terugkeer krijgen.
  • Uitgeprocedeerde asielzoekers, vreemdelingen die ooit in de asielprocedure gezeten hebben maar na afwijzing van hun dossier, na al dan niet alle beroepsmogelijkheden te hebben uitgeput, een bevel kregen het land te verlaten, maar daar geen gevolg aan gaven.
  • Uitgeprocedeerden in het kader van gezinshereniging, vreemdelingen die een aanvraag deden om met hun echtgeno(o)t(e) of familieleden, die een vast verblijfsrecht in België hebben, herenigd te worden, maar wier dossier wordt afgewezen, omdat ze niet beantwoorden aan de wettelijke criteria voor gezinshereniging.
  • Uitgeprocedeerden in het kader van mensenhandel, vreemdelingen die in toepassing van het opvangstatuut voor slachtoffers van mensenhandel een (tijdelijk) verblijfsstatuut bekwamen, maar dit verliezen omdat ze geen verklaring of klacht neerlegden bij de politiedienst/parket, of omdat de klacht/verklaring onvoldoende blijkt om de zaak door het gerecht verder te laten onderzoeken, of omdat de verklaring of klacht van betrokkene bij de gerechtelijke procedure niet meer van belang blijkt te zijn.
  • Europeanen, die niet of niet meer aan de voorwaarden voor vrijverkeer binnen de EU voldoen, zoals vastgeld in de richtlijn 2004/38/eg van het Europees Parlement en de raad van 29 april 2004.
  • Langduring ingezetenen derdelanders, die niet of niet meer aan de voorwaarden van de richtlijn 2003/109/EG voldoen.